In het eerste artikel van Nijmeegs Katern 2025-4 gaat auteur Jan Brauer in op de situatie in het grensgebied van Nederland en Duitsland vlak ná de Tweede Wereldoorlog. Terug naar normaal? vraagt hij zich af en hij vertelt over het moeizame opbouwen van die relatie met de buren in een tijd dat haat en wraakgevoelens overheersen. Op nationaal niveau is men vooral bezig met het herstellen van de oorlogsschade en het verhalen van die schade op de agressor. Men denkt in eerste instantie aan de annexatie van grote delen van Duitsland maar in 1949 worden uiteindelijk slechts kleine delen geannexeerd waaronder Elten en de Duivelsberg bij Nijmegen. De gewone man en vooral de boeren in de regio hebben te maken met de fysieke grens, hoe kom je aan de andere kant, en waar zijn die koeien gebleven die in 1944 nog in de wei stonden? Het onderlinge wantrouwen is groot. Het gezag in Duitsland wordt uitgeoefend door de geallieerde bezetter, en dat contact gaat ook niet altijd even gemakkelijk. Toch zijn er 80 jaar geleden weer aarzelende grenscontacten, de buren zoeken elkaar weer voorzichtig op.

In het tweede artikel geven de auteurs Luc Meijboom, Lianne Wilhelmus, Joris van den Tol en Coen van Galen van Slavernij & Nijmegen een kort overzicht van het onderzoek dat zij in opdracht van de gemeente Nijmegen deden naar de bemoeienis van Nijmeegse stadsbestuurders met de slavernij vanaf de 17e eeuw. Het blijkt dat de stad beschouwd kan worden als een knooppunt in het wereldwijde koloniale netwerk. Dat komt onder andere doordat Nijmegen, buiten Holland, als belangrijkste gewest van de Republiek veelal de voorzitters van commissies levert die besluiten van de Staten-Generaal voorbereiden. Zo hebben Nijmeegse stadsbestuurders al vroeg politieke invloed en halen zij ook persoonlijk gewin uit slavernij en kolonialisme.